Millstone Grit Formatie

Code
DCGM
Status
Formeel (Van Adrichem Boogaert & Kouwe 1995).
Lithologische beschrijving

Afwisseling van lagen met grijze, witte en bruine zandstenen en donkergrijze, gedeeltelijk kalkhoudende kleistenen en siltstenen. Individuele zandsteenlagen zijn meer dan 10 m dik, maar kunnen in pakketten tot wel 80 m dik worden. De zanden zijn voornamelijk fijn- tot middengrofkorrelig met af en toe grindige inschakelingen. Zandsteenlagen kunnen scherpe onder- en bovengrenzen hebben of in kleistenen overgaan. Kleisteen gedomineerde intervallen met dunne silt- en fijnkorrelige zandsteen inschakelingen kunnen tot 100 m dik zijn. De formatie bestaat uit pakketten van 'coarsening upward' cycli die doorgaans aan de bases met een marien interval beginnen (Cameron 1993).
In de Nederlandse typesectie komen 1 - 4 m dikke kleiige kalksteenlagen voor en zijn tuflagen ingeschakeld. Zandsteenlagen zijn hier tot 17 m dik.

Afzettingsmilieu

Delta-systemen met korte mariene incursies (Collison 1988). Zandstenen: deltafront afzettingen met strandwallen en zijgeulopvullingen. Fijnkorrelige afzettingen: pro-delta turbidieten, of bezonken vanuit suspensie. De Millstone Grit Formatie geeft een afzettingsmilieu weer, halverwege de bekken facies van de Formatie van Epen en de deltavlakte facies van de Formatie van Klaverbank. Dankzij de van noord naar zuid gerichte regressieve ontwikkeling van het onder Pennsylvanian - boven Mississippian (Namurien-Westfalien) in het Silverpit Bekken zijn de twee formaties gedeeltelijk van de zelfde ouderdom.

Definitie ondergrens

Getrokken aan de basis van het onderste zandsteen interval dat meer dan 10 m dik is.

Definitie bovengrens

Getrokken onder de Formatie van Klaverbank aan de basis van de zandsteenlaag direct liggend onder de eerste steenkoollaag; of aan de basis van de steenkoollaag wanneer de zandsteen niet ontwikkeld is (Cameron 1993).

Dikte indicatie
Tot 162 m.
Geografische verbreiding
Regionale correlatie

VK: Millstone Grit Formation; DUI: ?; BEL: Andenne Formation.

Ouderdom
Serpukhovien - Bashkirien.
Holostratotype
Boring:
Diepte (dikte) langs boorgat:
1609 - 1717 m (108 m)
Opmerkingen:
Informatie over deze eenheid in het Nederlands continentaal plat is nog schaars.
Parastratotype
Boring:
Diepte (dikte) langs boorgat:
2598 - 2708 m (110 m)
Oorsprong naam
De naam Millstone Grit werd in 1778 geïntroduceerd door J. Whitehurst, voor een opeenvolging van grofkorrelige zandstenen en kleisteenlagen die in Engeland in het centrale deel van het Penninisch Gebergte in veel ontsluitingen worden aangetroffen. Vier referentie secties zijn bepaalt voor het Zuidelijk Noordzee Bekken in het VK door Cameron (1993).
Vorige benaming(en)
Geen.
Gereviewed door (datum)
Tom van Hoof (2017).
Referenties
Cameron, T.D.J. 1993. Carboniferous and Devonian of the Southern North Sea. ln: Knox. R.W.0'8. & Cordey, W.G. (eds.) Lithostratigraphic nomenclature of the UK North Sea 5, British Geological Survey, Nottingham, 94 p.
Collinson, J.D. 1988. Controls on Namurian sedimentation in the Central Province basins of northern England - ln: Besly, B.M. & Kelling, G. (eds.), Sedimentation in a synorogenic basin complex - the Upper Carboniferous of Northwest Europe, 83-101. Blackie, Glasgow.
Van Adrichem Boogaert, H.A. & Kouwe, W.F.P. 1995. Stratigraphic nomenclature of The Netherlands, revision and update by RGD and NOGEPA, Section C, Silesian. Mededelingen Rijks Geologische Dienst, 50, 1-40.
Citeer als
TNO-GDN ([YEAR]). Millstone Grit Formatie. In: Stratigrafische Nomenclator van Nederland, TNO – Geologische Dienst Nederland. Geraadpleegd op [DATE] op https://www.broloket.nl/stratigrafische-nomenclator/millstone-grit-formatie.